Een nuttig overzicht dat de complexiteit benadrukt van het begrijpen van de betrokkenheid van het microbioom bij koliek bij paarden. Er zijn verschillende factoren betrokken bij de expressie van het darmmicrobioom in elk individueel paard en er kunnen grote verschillen zijn, zelfs bij gezonde dieren. Het is bekend dat bijdragen van de voeding en de omgeving belangrijk zijn, net als de blootstelling aan medicijnen, vooral antibiotica. Koliek lijkt vooral voor te komen bij veranderingen in voeding, hydratatie of medicatie, die allemaal het microbioom zouden kunnen beïnvloeden. Hoewel de publicaties over het microbioom van paarden met koliek een complex beeld geven, zijn de meeste onderzoekers het erover eens dat er een verlies is aan bacteriële diversiteit en dat er een toename is van Spirochaeten en Proteobacteriën, met een afname van Prevotella en bacteriesoorten die butyraat leveren, de belangrijkste energiebron voor darmcellen.
Dit suggereert dat het mogelijk kan zijn om te beschermen tegen koliek of om de effecten van een aanval te minimaliseren, door het microbioom van de darmen te wijzigen. In deze context toonde een kleine pilotstudie met ERME als voedingssupplement aan dat behandelde paarden lagere Spirochaetes-niveaus hadden met hogere niveaus van Ruminococcaceae en Prevotella en ook hogere niveaus van gastro-intestinaal butyraat. Van al deze veranderingen kan worden verwacht dat ze de kans op een aanval van koliek verkleinen en dit roept de mogelijkheid op dat koliek kan worden voorkomen of behandeld door toevoegingen aan het dieet die het microbioom veranderen.